De Wijk De Wereld doet in 2023 Lewenborg aan. De Groningse wijk met de herkenbare scheepstermen in de straatnamen, sneed vijftig jaar geleden de Stadsweg naar de Eems in tweeën. Lewenborg moest afrekenen met de saaie naoorlogse woonwijken. Het resultaat: een ruime, groene wijk met gevarieerde architectuur en dito bewoners. Er is een eigen voetbalclub, FC Lewenborg, er ligt 6 hectare fraaie stadsnatuur van de beroemde tuinarchitect Le Roy en in het hart van de wijk staat Het Dok; het grootste buurthuis van Noord-Nederland. En zoals in elke grote stadswijk gebeurt er natuurlijk van álles.
Journalist Yvon van Apeldoorn en fotograaf Marc Knip duiken Lewenborg in, op zoek naar mensen en clubjes die de buurt leuker, liever en leefbaarder maken.
…. BINIE EN ANNIE
Ze leerden elkaar kennen bij Buurten met een Bakkie, een project gericht op eenzame ouderen in Lewenborg. Binie was verpleegkundige tot ze zestien jaar geleden met pensioen ging, sindsdien is ze heel actief in de wijk. (Annie: ‘Binie kent de hele buurt en de hele buurt kent Binie.’) Annie werkte als chemisch analist bij de universiteit, maar ging met vervroegd pensioen om zich volledig te kunnen richten op haar vele vrijwilligerswerk, voornamelijk vanuit de kerk.
Samen met andere vrijwilligers uit de wijk, belden ze aan bij alle 169 aanleunwoningen in de Kraaiennestflat en vroegen de mensen waar ze behoefte aan hadden, wat ze misten in hun omgeving. Van het een kwam het ander: sinds anderhalf jaar gaan Binie en Annie twee keer per maand – een keer op dinsdag en een keer op donderdag – met vijf thermoskannen koffie, thee en koekjes naar de bovenste verdieping van de flat, voor een gezellige samenkomst van bewoners. Er is alleen één probleem: de plek waar ze aan gebonden zijn is een kale nis van het gebouw, waar het zo galmt dat de mensen elkaar nauwelijks kunnen verstaan.
Binie: “De Kraaiennestflat is oorspronkelijk gebouwd als jongerenflat en heeft daardoor geen gemeenschappelijke ruimte, zoals de meeste seniorenflats wel hebben. Tot een paar jaar geleden konden de bewoners voor een kopje koffie en wat gezelligheid terecht bij Mercator, het aangrenzende verzorgingshuis, maar sinds corona is dat niet meer mogelijk.”
Annie: “De mensen hadden aangegeven dat ze mogelijkheden tot ontmoetingen misten, dus we vonden dat we daar op de een of andere manier een vervolg aan moesten geven.”
Binie: “Toen hebben we in een dolle bui besloten om zelf maar koffieochtenden te gaan verzorgen. Gewoon in een hoek van een gang in de flat, naast het trappenhuis.”
Annie: “We zijn begonnen op de eerste verdieping; we drukten op alle bellen en vroegen de mensen of ze zin hadden om een kopje koffie te komen drinken. We kregen een paar mensen mee. De maand daarop gingen we naar de tweede verdieping – de mensen van de eerste verdieping namen we dan weer mee. Zo werkten we helemaal naar boven en ontstond er intussen een groep vaste bezoekers. Op de dinsdag komen er tussen de vijf en de tien mensen, op de donderdag tussen de zeven en vijftien; allemaal in de leeftijd van 70 tot 100 jaar.”
Binie: “De vijfde verdieping is onze vaste stek gebleven, daar is het meeste licht en er stond al een grote tafel.”
Annie: “Helaas is het een nogal ongezellige ruimte. En de akoestiek is er echt vréselijk; als er vijf mensen door elkaar praten kan niemand elkaar meer verstaan, het is een gekakel van jewelste. Maar het mooie is dat de mensen zich daardoor niet laten weerhouden. Ze komen toch, al is het maar om even wat gezichten te zien en enigszins een gesprekje te kunnen voeren met de naaste buurvrouw.”
‘Moeilijk, moeilijk, moeilijk’
Annie: “We hebben Lefier, de verhuurder, gevraagd of er iets mogelijk is. We zouden het liefst een eigen ruimte hebben, waar de mensen elkaar ook ’s avonds kunnen ontmoeten.
We hadden bedacht dat er misschien een woning aan opgeofferd zou kunnen worden. Maar daar wilden ze niets van weten.”
Binie: “De hoek waar we nu zitten kan ook geschikt gemaakt worden. Er zou dan een wand geplaatst moeten worden, om de ruimte wat kleiner te maken en het geluid te dempen. Het allerleukste zou het natuurlijk zijn als er ook een aanrechtje kon komen, om daar de koffie en thee te kunnen zetten.”
Annie: “De klantenadviesraad van Lefier is komen kijken. Ze zagen ons probleem wel in, maar om er wat aan te doen blijkt lastig. Het is allemaal moeilijk, moeilijk, moeilijk. Er staat een renovatie op stapel, misschien dat onze plannen daarin meegenomen kunnen worden. ‘Maar,’ zei ik, ‘als die renovatie pas over 5 jaar klaar is, dan zijn de meeste mensen waar het nu om gaat al dood.’ Ik dacht ik zeg het maar even cru. Want het is wel een beetje frustrerend. Maar als er dan weer zo’n koffieochtend is, en de mensen komen allemaal met hun rollators uit de lift om een uur of 10, 11, dan denk je weer: wow, we voorzien wel echt in een behoefte! Dus we gaan gewoon door en roeien met de riemen die we hebben. We hebben inmiddels voor elkaar gekregen dat er plafondplaten komen, hopelijk scheelt dat al wat. En we hebben een kleedje neergelegd, dat wordt oogluikend toegestaan.”
“Onze koffieochtenden geven de aanzet tot meer verbinding tussen de mensen.”
Annie: “Onze koffieochtenden geven de aanzet tot meer verbinding tussen de mensen. Er ontstaan onderlinge contacten, mensen zoeken elkaar af en toe op of nemen elkaar ergens mee naartoe, zoals naar het klaverjassen in De Schakel, of naar het Dok. Een van de bezoekers is een mevrouw van 100. Ze komt regelmatig, omdat ze graag bekende gezichten ziet. Die gezichten komt ze dan ook weer tegen als ze even buiten wandelt, dat geeft haar een fijn en veilig gevoel.”
Binie: “En er zijn twee vrouwen, beide in de tachtig, die elkaar helemaal gevonden hebben en binnenkort samen op vakantie gaan.”
Annie: “Daar word je toch blij van?”
Ten tijde van het verschijnen van dit artikel zijn de plafondplaten inmiddels geplaatst en is het geluidsprobleem opgelost. Hoera!