YVON EN MARC ONTMOETEN…
De Wijk De Wereld doet in 2023 Lewenborg aan. De Groningse wijk met de herkenbare scheepstermen in de straatnamen, sneed vijftig jaar geleden de Stadsweg naar de Eems in tweeën. Lewenborg moest afrekenen met de saaie naoorlogse woonwijken. Het resultaat: een ruime, groene wijk met gevarieerde architectuur en dito bewoners. Er is een eigen voetbalclub, FC Lewenborg, er ligt 6 hectare fraaie stadsnatuur van de beroemde tuinarchitect Le Roy en in het hart van de wijk staat Het Dok; het grootste buurthuis van Noord-Nederland. En zoals in elke grote stadswijk gebeurt er natuurlijk van álles.
Journalist Yvon van Apeldoorn en fotograaf Marc Knip duiken Lewenborg in, op zoek naar mensen en clubjes die de buurt leuker, liever en leefbaarder maken.
…. Opa Roy
Roy Foll woont in Lewenborg, aan het Vooronder, samen met zijn dochter en zijn twee kleinkinderen van tien en twaalf. Thuis is hij de huisman; hij kookt, wast en strijkt en zorgt voor de kinderen als hun moeder werkt en studeert. Niet alleen is hij fulltime opa van zijn eigen kleinkinderen, ook voor veel kinderen in de buurt is hij ‘opa Roy’. Hij maakt muziek met ze, verzint sport- en spelevenementen en is betrokken bij vele jeugdactiviteiten die in de wijk worden georganiseerd. “Kinderen verdienen veel aandacht, want ze zijn heel belangrijk, ze zijn de brug naar de toekomst. En je kunt zoveel van ze leren.”
“Ik werd in 1951 geboren in Makassar, Zuid-Celebes, als kind van Nederlandse ouders met een Aziatische neus, zoals ik dat altijd zeg. In 1959, tien jaar nadat Indonesië onafhankelijk was geworden (Soekarno is mijn held!), vertrokken we naar Nederland. Mijn grootvader werkte voor de KPM, de Nederlandse rederij, mijn andere opa werkte bij een bedrijf dat bruggen bouwde; hij kon in Nederland aan de slag bij de Deltawerken. Ik vond het spannend, alleen al de overtocht per boot. We kwamen terecht in Sneek, in een pension aan de Veemarkt. Met het hele gezin in één kamer; vader, moeder en zes kinderen. Het was winter, de tijd van Sinterklaas, er werd geschaatst op de singels. Voor mijn ouders was het bikkelen, die eerste periode in Nederland. Maar ze zijn snel geïntegreerd en geassimileerd. Op 1 april 1960 verhuisden we naar Groningen, naar de Boerhavelaan in Corpus den Hoorn. Daar heb ik de rest van mijn jeugd doorgebracht. Mijn vader is jong overleden, hij is maar 58 geworden. Hij was getraumatiseerd; hij had in de oorlog tegen de Japanners gevochten en was opgepakt als krijgsgevangene. Hij heeft de atoombomaanvallen op Nagasaki en Hiroshima meegemaakt. Mijn moeder leeft nog, ze is 95. Ze woont in Haren en krijgt dagelijks bezoek van haar familie.”
“Vrijheid is: vrijheid van angst. Als je niet bang bent – of bang hoeft te zijn – dan ben je vrij.”
“Ik had als kind nog wel eens heimwee naar de tijd op Celebes. Ik miste de vrijheid, het eeuwige buitenspelen. Maar hier ontdekte ik een andere vrijheid: hier kon ik veilig naar school. Dat kon daar niet; de school werd bewaakt door gewapende militairen, we moesten altijd worden gebracht en gehaald. Ik heb geleerd: vrijheid is vrijheid van angst. Als je niet bang bent – of bang hoeft te zijn – dan ben je vrij. Dat vertel ik ook aan alle kinderen.”
Alleenstaande vader
“Na de lagere school ging ik naar een technische opleiding. Ik had makkelijk naar de HBS gekund, maar ik kreeg een lager schooladvies. Met dat probleem hebben immigranten van tegenwoordig ook te maken. Wij waren officieel natuurlijk geen immigranten, maar we werden wel zo gezien. Ik heb desondanks een mooie carrière gehad. Ik heb 25 jaar bij de universiteit gewerkt, waar ik specialistische meetapparatuur ontwikkelde voor de faculteit biologie. Ik combineerde mijn werk met de zorg voor mijn drie kinderen; na mijn echtscheiding waren ze bij mij blijven wonen, dat wilden ze. Ik was een van de weinige alleenstaande vaders in die tijd. Toen de kinderen oud genoeg waren werd ik met regelmaat uitgezonden naar het buitenland; ik heb in meer dan tien landen gewerkt. In Engeland, Taiwan, Singapore, Spanje… veel luxe toestanden, ik heb zelfs een keer in een presidentiële suite geslapen. Maar ik was daar nooit in geïnteresseerd, ik ging altijd de straat op, om contact te maken met de mensen. Vooral met oude mensen en kinderen. Zo heb ik de talen geleerd; oude mensen spreken langzamer en kinderen gebruiken simpele taal, dat pik je makkelijker op.”
Boeddhist, humanist, animist
“Ik ben gedoopt als christen en in 1999 heb ik me laten inwijden in de islam. Maar tijdens een businesstrip naar Taiwan in 2007 vertelde iemand me dat ik eigenlijk een boeddhist ben; ik praat en denk als een boeddhist. Als ik met het vliegtuig ergens aankom zie je me altijd eerst bukken en de grond aanraken. Het is bijzonder om een nieuwe grond betreden, dat doet iets met je. Er is veel meer dan wat we zien en voelen, alles is met een onzichtbaar wortelsysteem aan elkaar verbonden. Tegenwoordig noem ik mezelf humanist. En animist; ik geloof dat de Schepper overal is, in jou, in mij, in de lucht die we ademen, in het water dat we drinken.”
Leuke dingen voor de jeugd
“Tien jaar geleden kwamen we hier in de wijk wonen, mijn kleinkinderen waren nog heel jong. Toen de oudste twee was, ging ze naar de peuterspeelzaal. Ik zette haar op mijn schouders en zo we wandelden we er samen naartoe, terwijl ik intussen mondharmonica speelde. Binnen de kortste keren liepen er vijf, zes kindjes achter ons aan, op de voet gevolgd door hun ouders. De rattenvanger van Hamelen. Op een dag vroegen ze bij de peuterspeelzaal of ik af en toe muziek wilde komen maken met de kinderen in de groep. Dat ben ik gaan doen, later ook op de basisschool. Ik organiseer ook wel eens jamsessies. Ik speel zelf gitaar, ukelele en lapsteel, dat heb ik geleerd als autodidact. En ik schrijf liedjes. Als je in juni naar De Wijk De Wereld komt in de Stadschouwburg, dan kun je me misschien zien optreden.”
“Het is bij ons altijd een zoete inval van vriendjes en vriendinnetjes, buurtkinderen komen hier graag. Ik hou van die gezelligheid en ik vind het leuk om dingen met ze te verzinnen. Er was bijvoorbeeld een groepje dat wilde tennissen. Dus toen ben ik rackets gaan verzamelen. Sindsdien gaan we regelmatig met een aantal kinderen naar de openbare tennisbaan. Buurtsportcoach Dennis is altijd bereid om me te helpen. Vorig jaar hebben we samen een roll&skate-vierdaagse georganiseerd. Vier middagen achter elkaar hebben we de singel afgezet en kon iedereen, van jong tot oud, vrijuit rondjes skaten. Wie geen rollerskates had, kon ze lenen. Skelters, rollators en scootmobiels mochten ook meedoen. Het was zo leuk, dat ik er een jaarlijks terugkerend feestje van wil maken. In de laatste week van de zomervakantie, als de kinderen allemaal zin hebben om hun vriendjes uit de buurt weer zien.”