De Wijk De Wereld is in 2021 in de wijk Vinkhuizen, in rare en onzekere tijden. De coronapandemie heeft immers een enorme impact op de levens van iedereen. En dan zie je de meerwaarde van de wijk, waar bewoners sowieso al naar elkaar omkijken en in tijden van crisis nog een beetje extra. Overal zijn mensen bezig om de zorgen van anderen wat te verlichten. Marc Knip is de komende tijd in Vinkhuizen om een aantal van hen te portretteren.
Riek Berghuis: “Mijn kinderen zijn eigenwijs.”
1929. De beurs in New York crasht, Stalin zit stevig in het zadel, de Oscars worden voor het eerst uitgereikt, Aletta Jacobs overlijdt, Anne Frank wordt geboren en de eerste telefooncel verschijnt in het straatbeeld van Londen. En op de Bedumerweg in Groningen ziet Riek Berghuis het levenslicht. Bijna 92 jaar later zit ze tegenover me in haar flat in Vinkhuizen, haar 68-jarige dochter Ria aan haar ene zijde, rollator aan de andere, glimlach op de lippen. Met zijn drieën praten we over de (on)vanzelfsprekendheden van het voor elkaar zorgen.
Ria: “We zijn met negen kinderen, een samengesteld gezin. Mijn vader is overleden en mijn moeder is hertrouwd met een man met vier kinderen. We kunnen het allemaal heel goed met elkaar vinden, tijdens onze jaarlijkse familiedagen zijn we altijd minstens met zijn zestigen. Mijn moeder Riek wordt de laatste jaren steeds hulpbehoevender. Ze is behoorlijk doof en slecht ter been en begon op een gegeven moment steeds vaker te vallen thuis.”
Riek: “Ja soms heb je goede dagen, dan vergeet je gewoon dat je een rollator hebt en kom je halverwege ten val.”
Ria: “Haha. Nou ja, we moesten besluiten of we voor haar gingen zorgen of dat ze naar een verzorgingshuis moest en daar waren we snel uit. We zijn gek op onze moeder, voor mij is dat vanzelfsprekend dat ze lekker thuis blijft wonen. Dus eigenlijk sinds corona begon ben ik hier vier dagen per week, soms zelfs een aantal weken aaneen. Niet alle kinderen kunnen of willen dit doen uiteraard, de meesten werken gewoon nog of hebben thuiswonende kinderen. Maar het is hier zoete inval, dus mijn moeder is eigenlijk nooit alleen. Af en toe moet ik naar huis, ik heb ook nog een leven in Arnhem en dan is er altijd wel iemand die het van me over neemt. Mijn zus Dineke, die in Amersfoort woont, lost mij aan het eind van de week af.”
Riek: “Ik voel me wel bezwaard, want mijn kinderen moeten zichzelf van alles ontzeggen. Als ik in een bejaardentehuis zou zitten hebben ze geen omkijken naar me. Dan kunnen ze me af en toe bezoeken en zijn ze verder vrij. Ik weet zelf heel goed hoe het is, ik heb ook voor mijn beide ouders gezorgd toen ze heel oud waren. Dus Ria en ik lijken in dat opzicht eigenlijk heel erg op elkaar. En ik heb ook niet het gevoel dat ze het hier heel vervelend vindt.”
Ria: “Mijn moeder nam vroeger ook de zorg voor haar ouders als op haar schouders. Als mijn opa en oma verhuisden, zorgde mijn moeder ervoor dat ze in de buurt kwam te wonen. Daar werd verder niet over nagedacht. De anderen uit haar gezin wilden ook wel wat doen, maar ja, mijn moeder woonde nu eenmaal om de hoek.”
Riek: “Ik vond het vanzelfsprekend, in die tijd lag het nu eenmaal zo, maar het was wel een grote belasting voor mijn gezin. Toen mijn vader overleden was, zei mijn man tegen me: hè hè, nu heb ik je eindelijk alleen. Hij moest me altijd delen met de familie. Wat er ook was, een verjaardag, een etentje, ik moest altijd eerst checken of alles met mijn ouders in orde was en daarna konden wij pas uit. Dat deed mij veel pijn, ook als ik er nu aan terugdenk, want ik merkte dat ik hem en mezelf tekortdeed. Dus ik heb gelijk tegen mijn kinderen gezegd, als jullie last van me hebben, breng me dan naar een tehuis. Want ik ben bang dat ze zichzelf voorbijlopen, zoals ik dat gedaan heb. Maar ze zijn eigenwijs.”
Ria: “Dat zegt ze voor ons, maar in mijn hart weet ik dat ze liever thuis blijft wonen. En het zorgen zit ook in me, dat klopt. Ik heb in Arnhem, waar ik al dertig jaar woon, vier personen tot hun laatste ademtocht begeleid. Dus zolang het allemaal kan, blijven we Riek lekker thuis verzorgen.”